Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Ik zal U loven in eeuwigheid, omdat Gij het [24]gedaan hebt; en ik zal Uw [25]Naam verwachten; want [26]hij is goed [27]voor Uw [28]gunstgenoten. 24. Dat is, omdat Gij het zult hebben gedaan, te weten, dien trotsen vijand gestraft en mij bewaard tot het beloofde koninkrijk, hetwelk David door den profetischen Geest zo zeker stelt alsof het reeds geschied ware. 25. Dat is, Uzelf, de waarheid en vervulling uwer beloften, waardoor Gij Uzelf metterdaad bewijst zodanig te zijn als Gij U in uw Woord beschrijft en als bij uwen naam noemt. Verg. hfdst.54 vs.3,8, en hfdst.56 vs.5,11. 26. Te weten, uw naam, die is goed; dat is, Gij zijt lieflijk, en troostelijk; of het is goed; te weten, U te loven en uwen naam te verwachten. Verg. hfdst.92 vs.2. 27. Dat is, hier, voor de ogen, in tegenwoordigheid, of tegenover. 28. Zie hfdst.4 vs.4.